ERKENNING EN NAAMGEVINGSPLECHTIGHEID
Allen die hier nu aanwezig zijn
kom naderbij.
Het doel van deze samenkomst
als volgt verwoord:
De erkenning
en de naamgeving
van dit kind.
Geboren in dit universum
als creatie van twee mensen,
(naam van de vader) en
(naam van de moeder).
Geboren tot een erfdeel,
in recht en eerlijkheid
verleend
dat hem/haar
de kennis brengt
en ’t recht
te doen wat hij wenst.
Maar het Allerhoogste,
en onomstreden, is
wat hij/zij jaren later besluit.
Het is ’t gebruik bij onze soort,
de soort die men noemt de Mens
dat, als een zuigeling,
nog klein, niet zeker
in de dingen die men mag en moet
en toepass’lijk zijn
in groep en land
die hij nu binnentreedt,
dat de een of ander meer
volwassen mens
die de wegen kent en ’t pad,
de valstrik en de klem
die ’t leven kan verstoren,
het op zich neemt
om klaar te staan
en
hulpbereid,
binnen zijn kunnen
het kind grootbrengt.
Gewoonlijk wordt er niet
verwacht dat dit is
een zware taak,
een factor hier is echter,
om toch de wijsheid
te betrachten.
En dit is waar ’t om gaat:
mocht het ooit zo zijn
dat beide ouders
de weg verlaten,/br/die nu nog duidelijker//
voor d’ogen staat (want lichamen
zijn kwetsbaar, en in
de vele facetten van ’t spel
is een misstap gauw gemaakt).
Als dat gebeurt
is het de plicht, van deze mensen hier,
om in te springen,
en de plaats van de ouders
zodanig in te nemen dat,
hoewel geen bloedband
met het kind, toch
gebonden door geloften hier in ’t nu gedaan,
zij ’t onderwijs,
volledig en ook goed
van ’t kind zullen verzorgen,
totdat hij/zij de kennis
van zijn/haar rechten
heeft opgedaan.
Zijn er hier mensen
die dat hebben beloofd?
Goed.
Zojuist heeft u gehoord van mij
ten overstaan van dit kind,
de ouders en genodigden
de plicht die jij
(naam van peetvader)
en (naam van peetmoeder)
jullie zelf hebt opgelegd.
Ik vraag je naar je antwoord.
Zo direct.
Beloof jij (peetvader),
en jij (peetmoeder),
alle redelijke hulp
te geven, om zo te verzekeren
dat dit kind, nu nog
zonder naam, elke vorm van
onderwijs zal krijgen die nodig is,
om zijn erfdeel te vervullen?
Beloof je dat?
Goed.
En jullie, de ouders,
(de naam van vader)
en (de naam van moeder),
stemmen jullie in
met hen als plaatsvervangers,
ja of nee?
Goed.
Dan zal het zo zijn.
Het is aldus besloten.
En nu de naamgeving
van het kind.
Zijn jullie vieren,
die hier tezamen
het meest betrokken zijn,
jullie door bloed,
en jullie door gelofte,
het eens over een naam?
Dan zeg het mij, alstublieft.
Mag ik het kind dan nu even vasthouden?
Ik groet jou en
heet je welkom hier.
De naam die je hier krijgt
mag je gebruiken,
of verwerpen,
wat je maar wilt.
’t Is ons geschenk aan jou.
Aan allen hier aanwezig zeg ik
dat we spreken namens
dit kind en dat er beloftes
zijn gemaakt
door zijn ouders,
en deze twee mensen hier,
die door hun bereidwilligheid,
nu hebben ingestemd
met de verantwoording
ervoor te zorgen dat deze jonge
(naam van het kind),
alles krijgt, wat hem/haar rechtens toebehoort,
wat wij,
die van dezelfde soort, vorm en aard zijn,
hem/haar kunnen schenken.
En u, getuigen,
moet ook weten,
wat in ’t kort
die schenking is.
In ’t kort dan is het dit:
dat hij/zij zal krijgen
elke kans, om onze regels
te begrijpen van dit spel
genaamd het leven,
en ook
dat wij die hier aanwezig zijn
binnen ons kunnen,
de voorlichting
en kennis regelen
die wij op onze weg
alreeds gegaan, hebben vergaard.
Onthoud altijd wat ik nu zeg:
(naam van het kind)
’s leven is van HEM/HAAR,
en het is, uiteindelijk
aan hem/haar de keus te maken
welk pad hij/zij kiest;
welk spel hij/zij speelt.
En mocht hij/zij
later ooit besluiten
zich af te wenden
van voor ons
het enige spel
dat waarde heeft,
dan is ook dat zijn/haar recht.
Het is onze taak te leren
en verzekeren
dat hij/zij in tijden nog te gaan
de vrijheid werft
vanuit zichzelf
het juiste en rechtmatige oordeel
over zijn/haar lot te vellen.
We helpen en onderwijzen
en brengen
door onze vaardigheid
het vermogen in de mens
om te begrijpen.
EN DAT IS ALLES
Laat niemand zeggen:
“Je moet dit of dat,
dat hebben we besloten”.
Zo zal het zijn.
Getuige zijnde van zijn naamgeving,
geeft u te kennen dat
u hier verwelkomt de persoon
die nu (naam van het kind)
genoemd is
in onze erkenning
en onze groep.
En nu als laatste handeling zeggen alle
aanwezigen “Hallo” en heten
(naam van het kind) van harte welkom.
Goed.
Moeder, neem je kind,
erkend en verwelkomd,
weer terug.
Laat elk nu zijn eigen
weg vervolgen, bedenkend
dat we bij het weerzien
van (naam van het kind)
we hem/haar op deze dag
ons welkom gaven.
Dank u.
L. Ron Hubbard